Classroom with children and world map

"Heb je zelf ooit een oorlog meegemaakt?"

De Nederlandse kinderboekenschrijver Martine Letterie (Amsterdam 1958) heeft een indrukwekkend oeuvre op haar naam staan, waarin ze gevoelige en belangrijke thema's op een toegankelijke manier aansnijdt. In haar nieuwste voorleesboek, Kinderen van ver, onderzoekt Letterie het thema van migratie en de impact ervan op kinderen die gedwongen zijn hun thuisland te verlaten. Het verhaal volgt de levens van Samuel, Tamar, Azad en Fatima, vier jonge vluchtelingen die in Nederland een veilig thuis proberen te vinden. Letterie baseerde hun verhalen op gesprekken die ze gevoerd heeft met kinderen uit Syrië en Afghanistan. De combinatie van deze meeslepende verhalen en Saskia Halfmouw’s sfeervolle, vaak ontroerende illustraties resulteert in een bijzondere leeservaring. Kinderen van ver is geselecteerd als één van de thematitels voor de Kinderboekenweek van 4-15 oktober 2023, 'Bij mij thuis.' Het boek is geschreven voor kinderen uit groep 5 en 6. Stacey Knecht sprak met Martine Letterie over haar werk, haar drijfveren en het schrijven vanuit het perspectief van het kind.

Girls hiding

Waarom schrijf je voor kinderen? Eigenlijk heb ik geen hoofd voor grote mensen boeken. Ik heb al twee boeken voor volwassenen geschreven, maar in beide gevallen was voor mij het vinden van de juiste toon lastig. Het is uiteindelijk wel gelukt, maar dat heb ik nooit bij het schrijven van kinderboeken, dan weet ik hoe ik het moet aanpakken. Intuïtief kan ik dan de goede toon vinden, de juiste balans. Ik weet ook waar ik over moet nadenken, hoe ik bepaalde dingen moet doceren. Als iemand zegt, schrijf een boek voor kinderen van zes jaar, weet ik gewoon hoe ik het moet doen. Is het voor groep zeven of acht? Dan schrijf ik heel anders. Het schrijven van kinderboeken past nou eenmaal het beste bij mij. Een tweede reden is dat ik kinderen een belangrijkere publiek vind dan volwassenen.

Leg eens uit. Kinderen zijn de grote mensen van de toekomst. Die staan nog open, die absorberen nog alles en daar kan je mee in gesprek. Ze nemen een onderwerp dan misschien mee en is dat een klein steentje dat ertoe bijdraagt tot een empathische volwassene. Dat hoop ik tenminste, want ik denk wel dat veel lezen bijdraagt aan de ontwikkeling van je empathie. En ik denk dat we dat heel hard nodig hebben in deze wereld. Dus ik hoop eigenlijk dat als zij later volwassen zijn ze verstandigere beslissingen nemen dan de grote mensen van nu.

Je nieuwste kinderboek, Kinderen van Ver, is deel van een een soort reeks. Dat is eigenlijk een beetje zo ontstaan, niet als een serie geschreven. Het is begonnen met een verzoek van Herinneringscentrum Kamp Westerbork om iets over Westerbork schrijven voor heel jonge kinderen, omdat daar in de zomervakantie en in de schoolvakanties mensen met heel jonge gezinnen  komen. Ik had al Groeten van Leo geschreven, die is bedoeld voor kinderen vanaf groep 3-4, en toen zeiden ze, kan dat nóg jonger? Ik had eigenlijk een idee, hoe dat moest, en dat is uiteindelijk Kinderen met een ster geworden. Het wordt vooral in de middenbouw gelezen, maar ook veel oudere kinderen vinden het fijn om te lezen.

In de middenbouw zijn er ook veel kinderen die graag iets over die oorlog willen weten en dan is er niet zoveel. Dus toen dacht ik, waarom doe ik dan niet ook nog iets voor die leeftijdscategorie? Ik had al het verhaal van Joodse kinderen verteld in Nederland, in Westerbork. Maar ik wilde ook nog graag het verhaal vertellen van kinderen in een dorp die niet op die manier vervolgd worden maar wel de oorlog meemaken. Dat is Verboden te vliegen geworden. In die reeks miste ik toen het verhaal van Nederlands-Indië nog. Dat bleef zo een beetje in m'n achterhoofd broeien totdat ik voor een ander boek een vrouw interviewde, Heleen heette zij. Ze kon zo geweldig vertellen en zo'n sprankelende persoonlijkheid! Ze vertelde zulke leuke dingen over haar jeugd in Nederlands-Indië dat ik dacht, daar moet iets mee. Heleen had bijvoorbeeld een heel mooi verhaal over hoe ze als meisje  op een Chinese begraafplaats speelde achter haar huis. Als haar ouders sliepen, dan klom ze over de muur en ging ze daar spelen. En dat vertelde ze zo mooi. Toen dacht ik, dat is zo'n voorbije wereld, daar weten we zo weinig van. Dat is toen de basis geworden voor Waarom de maan verdwijnt.  Dus die drie boeken waren er.

Omdat ik zoveel over de Tweede Wereldoorlog heb geschreven praat ik daar ook veel over bij mijn schoolbezoeken. Tijdens zo’n bezoek kwam er een meisje uit Eritrea naar me toe dat vroeg: Heb jij zelf een oorlog meegemaakt? Ik zei: ‘nee.’ Toen zei ze: Ik wel. Dat kwam zo bij mij binnen. Zo waren er nog meer kinderen met zulke vragen en opmerkingen. Tijdens Corona deed ik veel schoolbezoeken online. Zo was er een klas, de leerlingen zaten rond een laptopje bij elkaar. En ze hadden allemáál een verhaal! De kinderen wezen elkaar ook aan, ‘Zij heeft ook een verhaal!’ ‘Ja, en hij ook!’ Terwijl ze zelf ook iets hadden meegemaakt. Waarom ging ik dáár niet over schrijven? vroegen ze. Ik zei tegen hen: Jullie hebben helemaal gelijk.

Toen ik ze over het boek vertelde dat ik van plan was om te schrijven [Kinderen van ver] riepen ze: Wij willen helpen! Dus ben ik naar Best in Eindhoven gereden en heb ik een aantal van de kinderen uit die klas geïnterviewd. Dat was in de zomer, toen de maatregelen weer wat losser waren. Bij mij in een stadje verderop is ook een school met veel nieuwkomers. Ik ben er samen met de illustratrice heen geweest, we hebben die kinderen geïnterviewd. Zij heeft hen zitten schetsen . Er was nog een andere school in Hoogeveen, die zeiden: Wij schrijven onze verhalen op en sturen ze naar je toe! De verhalen kwamen dus van alle kanten op me af.

Ik was laatst weer in een schoolklasje met veel kinderen met een migratieachtergrond. Ik vertelde hun waar Kinderen van ver over ging en na de les deelde ik boekenleggers uit. Daarop staat de flaptekst van het boek. Een jongen stond op en zei: ‘moet je luisteren wat hier staat. Hij las de flaptekst voor. Een klasgenoot onderbrak hem. ‘Dat heeft ze net verteld.’ Ja, maar ik wil het toch voorlezen!’ zei de jongen. Hij was duidelijk geraakt. Ik vroeg de klas of ze zelf ook zo’n verhaal hadden. ‘Ja, ik ben uit Irak!’ zei die jongen toen. ‘En ik kom uit Syrië!’ riep weer een ander. Weet je, zo. Ik vind het fijn dat het echt ook zo binnenkomt. Ik vind het ook belangrijk dat hun Nederlandse klasgenoten zeggen, ‘Nou, interessant!’ Want die kunnen ook denken, dat is mijn probleem niet. Maar dat die ook vragen, hoe zit het nou precies? Ik kreeg een berichtje via Instagram van een moeder, die vertelde dat haar  dochter er een boekbespreking over gehouden had, ze was zo gegrepen dat ze de burgemeester is gaan interviewen over hoe het met vluchtelingen in haar gemeente Houten ging. Het meisje is daarna ook bij zo'n taalklas op bezoek geweest. Dat vond ik zo fijn, dat zo'n kind zichzelf afvraagt: hoe zit dat bij ons?

Kinderen kunnen enorm veel compassie hebben met anderen. Zeker! Nou ja, ik heb ook wel eens kinderen gesproken die vonden dat ‘die buitenlanders’ weg moesten blijven, maar dat hebben ze waarschijnlijk van hun ouders overgenomen. Ik heb lesgegeven in de jaren negentig, op een middelbaar beroepsopleiding in Doetinchem en daar kwamen kinderen allemaal uit de streek, uit de Achterhoek. Je moest daar echt heel ver zoeken om iemand van kleur tegen te komen. De leerlingen moesten allemaal vier werkstukken maken voor Nederlands en en daarin een zelfgekozen stelling verdedigen. Die ging bijna altijd over ‘Nederland is vol’. Ik keek om me heen en dacht, hoezo? Waar komt dit vandaan, deze rare vreemdelingenangst? Ik  las laatst in de krant dat de meeste stemmen voor de, zou ik maar zeggen, angst-voor-vreemdelingenpartijen, vooral van het platteland komen. In de stad leven we met elkaar, maar op het platteland... Het is toch wel heftig. Het nare was, op een gegeven moment zat daar op de MEAO één Turkse jongen in de klas. Tijdens het verdedigen van hun stelling zeiden de andere leerlingen, ja ja maar 't gaat niet over jou he. Jou vinden we leuk. Dat lees je ook vaak, dat als er plannen zijn voor een nieuw AZC, dat mensen uit de buurt protesteren, terwijl als het er eenmaal is en iedereen contact heeft met elkaar, het dan prima gaat. Dan zijn het hún vluchtelingen en is het ineens anders.

2 boys broken window

Je vertelde dat je met verschillende kinderen hebt gesproken op verschillende scholen. Hoe heb je uiteindelijk de vier kinderen uitgekozen die in Kinderen van ver voorkomen? Ik heb van al die verhalen en herinneringen een soort samengestelde kinderen van gemaakt. Ik wilde wel graag kinderen met verschillende achtergronden in het boek hebben. Sommige verhalen overlapten elkaar, ik heb bijvoorbeeld van veel kinderen de bootverhalen gehoord, over ‘de route des doods’ en ik dacht, dat moet er in. Het grappige was dat ik later een meisje sprak die zei: ‘Dat herkennen ik, dat is het verhaal dat ik je over mijn broer verteld heb.’ Dat was maar gedeeltelijk waar natuurlijk, maar het was prima. Helemaal goed.

Het geeft aan hoe geloofwaardig die vier personages zijn. Zelfs als hun situatie soms onvoorstelbaar lijkt. De werkelijkheid is vaak indrukwekkender dan wat ik verzin. Er was een Syrische jongen uit Best die over zijn broer vertelde die ernstig gehandicapt was en natuurlijk mee moest op de vlucht. Daar zou ik zelf gewoon niet opgekomen zijn. Dat je dan ook nog eens met een kind in je armen over de grens gaat... Dat had ik niet kunnen verzinnen. Het brengt het ook veel dichterbij. Als ik het zou hebben verzonnen, zouden lezers zeggen, ‘nou nou, dat is wel heel erg onwaarschijnlijk.’ Maar het gebeurt.

Er zijn meerdere momenten in het boek dat je denkt: Hoe kan dat nou? Tegelijkertijd is het compleet geloofwaardig. Bijvoorbeeld die twee broertjes op een paard die 's nachts door de woestijn rijden... Twee kleine jongens. Misschien, waarschijnlijk, zien ze hun ouders nooit meer. Je kan je dat niet voorstellen. En toch staat het er en het raakt je enorm. Maar ik kan dat ook alleen overbrengen omdat ik daar zelf door geraakt ben. Ik weet niet hoe het werkt, het klinkt bijna magisch, maar als ik zelf echt diep geraakt ben, dan komt het bij de lezer binnen. Dat is volgens mij omdat ik bijna letterlijk met mijn ogen dicht me voor zit te stellen hoe het is, hoe het voelt, hoe het ruikt. Wat doet het met mij, wat voel ik in m'n lijf? Dat is heel belangrijk in het proces en dat is iets wat ik wel in 27 jaar heb geleerd, want met mijn eerste boek heb ik dat niet gedurfd. Nu begin ik bij dat gevoel, want dat is eigenlijk het belangrijkste.

Dat vind ik fascinerend, want ik heb heb schrijvers vaak horen zeggen dat ze pas iets kunnen schrijven als ze afstand hebben tot het onderwerp. Nou ja, dat begrijp ik ook, maar ik heb het wel nodig. Daarna ga je moduleren, schaven... Dan maak je die afstand wel weer. Maar je heb echt die diepe inleving nodig. Als ik het van de buitenkant schrijf komt het niet binnen.

In jouw kinderboeken behandel je heftige onderwerpen. Oorlog, vluchteling zijn, de holocaust. Met zo'n jong publiek, hoe weet je als schrijver hoe ver je kunt gaan? Dat is een soort intuïtie, denk ik. En ook gewoon doordat ik al zo lang met dat onderwerp bezig ben. Ik denk dat ik Kinderen met een ster nooit als eerste boek over de oorlog had kunnen schrijven. Inmiddels heb ik een beeld over wat je aan kinderen kunt vertellen, wat wel kan en wat niet kan en wat belangrijk is. Je moet bijvoorbeeld niet alles in één keer vertellen.

Ik kwam ooit in een groep waar ze Wij blijven bij elkaar hadden gelezen, over de vlucht van de familie Birnbaum die via Westerbork in het concentratiekamp Bergen-Belsen terechtkwam. De juf had het boek voorgelezen en vond dat ik niet goed over het concentratiekamp Bergen-Belsen had geschreven. Tegen de leerlingen had ze gezegd: Het was eigenlijk veel erger in Bergen-Belsen, ik zal jullie wel eens wat laten zien! En toen heeft ze die bevrijdingsfilm laten zijn, met die stapels lijken. Ze vond dat ik het boek veel te lief had geschreven. Dat vertelde ze me en ik heb toen aan de kinderen gevraagd, wat vinden jullie dan? De meesten zeiden: ‘Ik kan er wel tegen hoor, maar ik vind het wel beter voor andere kinderen als ze het niet zien.’ ‘Ja,’ zei de juf, ‘Truusje is uit de klas gelopen want die vond dat even allemaal te heftig.’ Dan denk ik echt, waar ben je mee bezig? Zoals ik zei, je moet niet alles in één keer vertellen. Het moet ook nog uitnodigen om de belangstelling te blijven houden. Als je kinderen met een soort horror ervaring opzadelt, blokkeert het en dan willen ze daar nooit meer wat van weten. Het moet stapsgewijs.

Wat kunnen kinderen aan? Ik denk ook dat kinderen zelf een goede intuïtie hebben als ze iets lezen. Er zijn ook kinderen die zeggen nee, daar ga ik niet over lezen. Dan denk ik, moet je vooral ook niet doen. Wat ik doe is: heel dicht bij het perspectief van het kind blijven van die leeftijd. Wat krijgt zo'n kind mee, want die ouders beschermen hun kinderen natuurlijk, die gaan niet de meest verschrikkelijke dingen vertellen, die houden dat zo ver mogelijk weg. En toch voelt een kind: er is iets aan de hand. Dat is precies wat het kind voelt en dat haal ik ook uit de interviews die ik gebruik. Dat zo'n kind ineens van zijn huis wordt weggehaald. Dat een volwassen man daarover later in een interview zegt: Ik herinner me nog dat ik als kind mijn hand op het behang heb gelegd en een kusje heb gegeven en gezegd, dag huis. Hij wist toen al, ik kom nooit meer terug. Dat soort 'kindherinneringen', daar ben ik naar op zoek. Door dat soort herinneringen kan ik weer heel dichtbij de kindbeleving komen. Als ik dat gebruik komt het ook bij de lezer binnen. En daardoor weet ik ook, dat weet een kind dus. Het is best heftig, maar dat kan een kind wel aan en dat begrijpt een kind ook. En dat is dan meer dan genoeg. Het is een eerste kennismaking met zo'n onderwerp.

Laatst vertelde op Instagram een juf over een leesproject dat ze in de klas had gedaan. Ieder kind had een boek gelezen met de opdracht om uit dat boek een mooie zin uit te kiezen, die je juf op Post-its schreef en op de boeken heeft geplakt. Zo konden de kinderen ook zien wat hun klasgenoten de mooiste zin vonden, heel leuk voor de leesbevordering. Uit Kinderen van ver stond, ‘Niemand zegt het, maar toch weet Azad het. Deze keer komt papa niet meer thuis.’ Azad's vader wordt afgevoerd door de Taliban en ook al wordt er niet over gesproken weet het jongetje hoe laat het is. En als zo'n leerling dat eruit haalt en dat komt binnen... Daar gaat het om, dat je dat voelt, dat je dat meemaakt.

In the forest

Stel, je bent op bezoek in een schoolklas een er wordt gepraat over zulke onderwerpen. Wat is dan jouw rol? Behalve natuurlijk die van schrijver-op-bezoek. Ik hou me daar eigenlijk zo klein mogelijk in, zeg maar. Als kinderen daar over in gesprek gaan en over hun eigen ervaringen vertellen, dan denk ik: Zij vertellen. Ik zeg alleen maar o wat erg, dat lijkt me toch heel moeilijk, als je zoiets meemaakt. Ik ga het niet overnemen. Het is wel eens gebeurt bij mijn andere boeken dat ineens een kind z'n vinger opsteekt en zegt: Ja, maar mijn vader is óók dood. En dat de juf later zegt: Joh, daar heeft hij het nooit over! Maar dat is omdat ik dan vertel over de dode vader van mijn vader, en het kind herkent zich daarin. Of het gebeurt ook wel dat na afloop, als ik mijn spullen aan het inpakken ben, dat ze nog blijven hangen en dan even zoiets zeggen als: ‘Mijn vader is er niet meer, hij had een ongeluk met een trein...’ Ik denk dan, wat goed dat dat kind het weet te benoemen, dat ik het vertrouwen krijg van het kind om dat aan mij te kunnen vertellen. Ik ben geen therapeut, dus ik kan alleen maar zeggen, Wat vreselijk verdrietig voor je. Dan heb je even echt contact.

Het wordt niet weggewuifd of gebagitaliseerd... Precies. Kan je me iets vertellen over je samenwerking met de illustrator, Saskia Halfmouw? Ik ken Saskia al langer en we hebben vaker samengewerkt. Bovendien woont ze bij mij in de buurt. Ze maakt prachtige boeken en ik ben erg onder de indruk van haar prentenboek Mercy, zo heet ik. Het is gebaseerd op het gelijknamige songfestivallied van Madame Monsieur. Dat gaat over een vluchtelingenbaby die aan boord van een reddingsschip wordt geboren. Toen ik Saskia vertelde over mijn plan voor Kinderen van ver, was ze meteen enthousiast. Ook zij vindt het een belangrijk thema.

Waar ben je nu mee bezig? Met een boek voor Kamp Amersfoort. Ik heb veel samengewerkt met het Herinneringscentrum Kamp Westerbork, boeken en verhalen gemaakt in opdracht. In Nederland hadden wij drie concentratiekampen, waarvan één was Westerbork natuurlijk, dat is bekend. Vught is ook bekend, bij Den Bosch. In Kamp Amersfoort hebben vooral politieke gevangenen gezeten, ook wel Joden, maar dat was een beetje van alles en nog wat. Mijn eigen opa heeft daar gevangen gezeten. Hij is in juni 1941 van huis gehaald door de Nederlandse politie in opdracht van de Sicherheitspolizei, omdat hij als communist geregistreerd stond. Vandaaruit is hij naar het concentratiekamp Neuengamme doorgevoerd en daar vermoord. Hij was 33 toen hij stierf. Mijn vader was toen tien en had een zusje van acht en een baby broertje. Dat is voor mijn vader heel ingrijpend geweest. Ik ben naar die opa genoemd, hij heette Martinus Letterie. Vandaar dat ik er altijd mee bezig ben, omdat ik ook zie hoe ingrijpend het is in gezinnen en hoe dat sinds de oorlog doorwerkt. Mijn eigen opvoeding is daardoor bepaald. Het verklaart ook mijn eigen betrokkenheid bij Kamp Amersfoort. Ik had daar al eerder een boek over geschreven, maar dat ging vooral over mijn vader en hoe het is om je vader te verliezen en niet over het kamp zelf.

Dit nieuwe boek gaat over kinderen in Kamp Amersfoort. Ze hebben ontdekt dat daar veel meer kinderen hebben gezeten dan ze ooit dachten en daarom willen ze daar nu graag een boek over. Ik ben nu onderzoek aan het doen en ben uitgekomen bij een familie die daar met met zijn tienen heeft gezeten. Vader, moeder, en acht kinderen. De jongste waren toen een jaar of 14, 15 en die maak ik nu hoofdpersonen van het boek.

Is dit boek ook voor kinderen bedoeld? Jazeker, het is voor kinderen van groep zeven en acht. Dat is dan weer de opdracht van, Hoe blijf ik in balans? Er zitten best wat heftige dingen in: vader geëxecuteerd, twee broers geëxecuteerd... Kan je dat nog wel in een boek voor kinderen van die leeftijd? Dat denk ik wel. Het blijft gewoon een beetje zoeken.

Boat refugees

Heb je nog overwogen om te schrijven over kinderen uit Oekraïne, op de vlucht voor de oorlog daar? Het is wel ter sprake gekomen. Ik was in februari 2022 klaar met de tekst Kinderen van ver. Toen brak de oorlog uit in Oekraïne en mijn uitgever zei: O, nou, daar moet ook een Oekraïens kind in het boek! In eerste instantie was ik enthousiast.  Maar toen kwam ik daarop terug. De situatie van de Oekraiense vluchtelingen in Nederland is zo anders, de kinderen zaten toen ook niet in die nieuwkomerklassen. Het was te vroeg. Een boek daarover is misschien iets voor later.

Ik zag op je website dat er lesbrieven beschikbaar zijn voor bij je boeken. Wat is een lesbrief? Een lesbrief is een soort handvat voor de docenten: Wat je met een boek kan doen in de klas. Er staat dan bijvoorbeeld welk stukje je kunt voorlezen, en een paar opdrachten die je erbij kunt doen. Mensen hebben het altijd zo druk voor de klas en dan is zo’n lesbrief heel fijn. Ik bezoek regelmatig pabo's en dan laat ik ook altijd zien wat ik zelf doe met een boek in de klas. Een grote tijdbalk maken, bijvoorbeeld. Want ik ben tijdens een schoolbezoek niet alleen maar aan het vertellen en de kinderen zijn niet alleen maar aan het luisteren. Zo begin ik altijd met vragen: ik laat de kinderen dingen vragen en dan heb je tenminste een gesprek. Daarna ga ik zo'n kwartier, twintig minuten vertellen over één boek. Dat ze gewoon lekker in dat verhaal zitten en willen weten hoe het afloopt. En als ik zo'n tijdbalk maak, mogen ze allemaal dingen er aan hangen en dan rent iedereen door mekaar [lacht]… Dan is het ook niet dat je een naar verhaal vertelt en ze daarmee achterlaat. Ik wil dat het ook een beetje licht wordt als ik wegga. Het gevoel dat je samen wat beleefd hebt met z'n allen.

Classroom

Laten we nog even praten over de IBBY, de International Board on Books for Young People. Want naast schrijver ben je ook voorzitter van IBBY-Nederland. Veel lezers zullen de IBBY nog niet kennen, terwijl jullie zulke mooie dingen doen. IBBY is opgericht net na de Tweede Wereldoorlog door Jella Lepman, een Joodse Duitse journaliste die tijdens de oorlog gevlucht was naar Engeland. Ze werd toen door het Amerikaanse leger gevraagd om naar Duitsland terug te keren om daar vrouwen en kinderen te entnazifizieren, zoals ze dat in Duitsland zeggen. Om het Nazisme eruit te krijgen. Zij heeft dat door middel van kinderboeken gedaan. Ze heeft uit de hele wereld kinderboeken laten overkomen, want in Duitsland waren alleen nog maar nazi-kinderboeken te krijgen. Jella heeft een tentoonstelling georganiseerd met al die prentenboeken om te laten zien: Kijk, zo ziet de rest van de wereld eruit. Er zijn ontroerende foto's van kinderen die op blote voetjes -- want die woonden in de ruïnes en de puinhopen -- die ademloos naar die boeken staan te kijken. Ik vind het zo  prachtig wat ze heeft gedaan. Zij stond dus aan de wieg van IBBY.

Inmiddels zijn er 85 landensecties en het idee is dat je met boeken een brug kunt bouwen tussen culturen, dat je empathie kunt kweken door middel van goede kinderboeken en boeken over andere culturen. Daarmee kun je kinderen met andere werelden in aanraking brengen. Ik vind dat echt een prachtige gedachte. Ik zat al tien jaar in bestuur van IBBY toen ik gevraagd werd om voorzitter te worden. Ik ben afgelopen najaar voor het eerst naar het tweejaarlijks internationaal congres, dat deze keer in Maleisië werd gehouden. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als daar. Het was zo fantastisch om allemaal met mensen te zijn die zo van boeken en van leesbevordering houden. Dat al die mensen kinderen en boeken zo belangrijk vinden en van over de hele wereld naar zo’n congres komen, uit Zuid-Afrika, uit de Verenigde Staten, uit Nieuw-Zeeland, veel mensen uit Azië... Ik stroomde helemaal over. Dat je daar met mensen bent die zich allemaal daarvoor inzetten. En dat op het moment dat je niet echt vrolijk wordt van wat er allemaal gebeurt in de wereld, maar is dit er óók. Deze mensen, die zich allemaal inzetten door voor een betere wereld door middel van boeken.

Omslag Kinderen van ver
2022, uitg Leopold, 144 pagina's

Klik hier voor een mooi fragment uit Kinderen van ver.

Read more

View all
  • Opening Kinderboekenweek

    'Bij mij thuis'

    Alles over de Kinderboekenweek, 4-11 oktober 2023

    Read more ▶︎
  • My Life Journey Book

    My Life Journey Book

    'My Life Journey Book' is a free activity book for children from Ukraine.

    Read more ▶︎
  • Two sunbirds and a flower

    Sunbird: our newest book project

    Coming to BAFH: Children's books in Persian/Dari

    Read more ▶︎
  • flower garden Ukraine school

    Flowers4School: for the schoolchildren of Ukraine

    In bleak times, the joy of flowers.

    Read more ▶︎
  • Misjka omslag

    Misjka

    Boekentip: Misjka, van Edward van de Vendel, Anoush Elman en Annet Schaap

    Read more ▶︎
  • Omslag Kinderen van ver

    Boekentip: Kinderen van ver

    Boekentip: Kinderen van ver, van Martine Letterie

    Read more ▶︎
  • My Name is Not Refugee

    "What is a refugee?"

    Books for young readers about refugees and asylum seekers

    Read more ▶︎
  • World Children's Day

    20 November is World Children’s Day

    World Children’s Day, 20 November, is UNICEF’s annual day of action: for children, by children.

    Read more ▶︎
  • Paul van Vliet in Sri Lanka, with child

    "Een boek voor een vluchteling," met Paul van Vliet, Sabri Ali Ahmed en Stacey Knecht

    "A book for a refugee," Saturday 12 Nov, at Antiquariaat Colette & Co (in Dutch)

    Read more ▶︎
  • Books Away From Home logo

    Welcome

    Books Away From Home is here at last!

    Read more ▶︎
  • The first 5 Ukrainian children's books

    First print run Ukrainian children's books

    The first 10,000 Ukrainian children's books have reached their destination.

    Read more ▶︎

Get the newsletter

Please wait...

Thank you!

Follow us